Bloembollen planten
Van half oktober tot eind november is de meest geschikte periode om voorjaarsbollen te planten. Als u ze nu plant, zult u er in het voorjaar heerlijk van genieten. Op de verpakking van de bollen staat onder andere hoe diep u de bol moet planten, maar zorg er altijd voor dat dit niet op een al te natte plek is. Als de bollen te nat staan zullen ze snel verrot worden.
Tulpen en krokussen worden opgepot of in kistjes geplant, zodanig dat alleen de neus boven de grond uitsteekt. Hyacintenbollen worden tot de helft van hun hoogte in de grond gestopt. In hyacintenglazen moet het water tot op een paar millimeter van de bol reiken. Zo klaargemaakt, worden alle te forceren bollen op een donkere en koele plek gezet. Potten en kistjes worden daartoe onder een 10 cm dikke turflaag ingegraven aan de noordzijde van een muur of haag of in de kelder gezet.
Glazen zet u in de kelder. Wanneer de bollen voldoende ingeworteld zijn, brengt u ze in de huiskamer. Tulpen en hyacinten moeten nog in het donker blijven; krokussen mogen onmiddellijk aan het licht gebracht worden. Om te weten te komen of de bollen voldoende ingeworteld zijn, drukt u eens met duim en wijsvinger onderaan de neus, die zich uit de bol ontwikkeld heeft: u zult er duidelijk de reeds gevormde bloem in voelen. Voelt de neus onderaan dunner dan in het midden, dan zijn de bollen beslist voldoende ingeworteld en mogen ze in de huiskamer gebracht worden. Is bij hyacinten en tulpen de bloem volledig uit het blad gekomen, dan mag de temperatuur wat dalen (om langer van de bloemen te kunnen genieten) en worden ze aan het licht blootgesteld.