Coniferen kleuren
Veel coniferen vertonen veel meer variatie dan vaak wordt gedacht en ze hebben zeer interessante eigenschappen. Het idee dat coniferen qua kleur eentonig zouden zijn, is achterhaald. Er zijn enorm veel tinten grijs, blauw, geel en zelfs bonte coniferen beschikbaar. Ook het groen is eindeloos gevarieerd. Sommige krijgen in de herfst een prachtige bronskleur (Microbiota), andere verkleuren schitterend geel (Larix). Hoe opvallender de kleur, des te beter moet deze worden gedoseerd om niet te gaan overheersen. Een coniferenhaag kan uitstekend groen of grijsblauw zijn; geel wordt al gauw te veel van het goede. Het is een spel met de verhoudingen. Als dat goed wordt gespeeld, leveren coniferen een fantastische, blijvende, onderhoudsarme bijdrage aan uw tuin, hoe groot of klein die ook is. Coniferen vormen altijd een verrijking van uw leefomgeving.
Ze zijn er in allerlei kleuren en sommige verkleuren zelfs door het jaar heen. Maar wie met hun kleuren wil componeren, heeft geweldig veel keus. Als voorbeeld slechts een greep uit de tientallen gekweekte vormen van maar één coniferensoort, namelijk Chamaecyparis lawsoniana: ‘Alumii’ heeft blauwgrijze schubben, ‘Ellwoodii’ staalblauw-grijs blad, ‘Erecta’ heldergroene twijgen, ‘Lutea’ goudkleurige schubben, ‘Stewartii’ is goudkleurig, maar oudere twijgen worden groen, ‘Wisselii’ heeft donkerblauwachtige toefjes aan de einden van de twijgen. Hoezo saai? En er zijn niet alleen enorme bladkleurverschillen: basten, kegels (soms zelfs paars), bloemen (soms knalrood) en (schijn)bessen (denk aan de blauwe jeneverbessen) spelen ook hun rol.